De ouders van Sara (8) hebben lange tijd gedacht: waar gaat dit naartoe? Komt het ooit goed met Sara, met alle zorgen die er zijn? En zal ze ooit op een reguliere school haar draai kunnen vinden? Dit is het succesverhaal van Sara, maar eigenlijk is dit het verhaal over wat de impact is als we met elkaar, ouders, school, juf en passend onderwijs om een kind heen gaan staan.
Als baby is Sara een timide en fragiel meisje, dat altijd alles observeert en veel op schoot zit. Een klein rupsje, dat zich niet ontpopt. Ouders denken dat het wel goed zal komen, maar het komt niet goed. Sara eet slecht, wil niet kruipen en groeit onvoldoende, waardoor een bezoek aan de huisarts en vervolgens een kinderarts onontkoombaar zijn.
De zorgen zijn groot. Als ouder voel je als er iets aan de hand is met je kind. Sara moet de medische molen in en krijgt fysiotherapie, uiteindelijk vijf jaar lang. Veel dingen worden uitgesloten, maar wat de oorzaak is, weet niemand. Langzaamaan groeit Sara wel iets, met hulp van een voedingsconsulente, en uiteindelijk begint ze te lopen. Haar motorische ontwikkeling blijft wel achter.
Naarmate Sara ouder wordt, komen er steeds meer gedragsmatige dingen aan het licht. Haar teruggetrokken karakter wordt uitvergroot, ze verstijft regelmatig als een ijspegel, is angstig en ze doet vrijwel niets zelf. Ouders moeten alles voor haar doen, tot eten voeren aan toe. De initiële zorg die er voor Sara haar fysieke ontwikkeling is, verschuift gaandeweg naar een nog grotere zorg over haar emotionele ontwikkeling. Als Sara drie jaar oud is, vragen ouders zich af: waar gaat dit naartoe?
Haar zindelijkheid is een groot probleem
Ouders krijgen het advies voor een medisch kinderdagverblijf. Dat is niet het beeld wat ze voor hun oudste dochter voor ogen hadden. Je wilt als ouders immers dat je kind naar een reguliere school kan. De achterstand is echter te groot en ook haar zindelijkheid is een groot probleem. Zo gaat Sara, net drie jaar oud, een fijn, schuchter en timide poppetje, vier dagen per week naar de groep ‘De Rupsen’ van het medisch kinderdagverblijf.
In het begin wil ze niets van de juf weten, maar tot ieders grote verbazing ontwikkelt Sara zich in positieve zin. Ze maakt kleine stapjes vooruit, waarmee ze haar omgeving verrast. Juf mag steeds wat dichterbij komen en Sara laat zien dat ze cognitief alles goed begrijpt. Vanaf vier jaar komt er af en toe een andere juf om één op één met Sara te werken. Langzaam groeit het idee dat Sara naar een reguliere school kan, ook al zou dit sociaal en emotioneel lastig worden. Maar dat is niet enige lastige: Sara is niet zindelijk.
Na twee jaar medisch kinderdagverblijf mag Sara met vijf jaar naar een kleinschalige, reguliere basisschool in Heiloo. Ze begint met twee dagen op school en twee dagen op haar vertrouwde kinderdagverblijf, om vervolgens na de zomer volledig in groep één te starten. Ook al functioneert ze niet zoals andere kinderen, ziet school al snel de potentie die er in haar zit. Een jaar extra kleuteren is volgens de juf niet nodig. Sara mag door naar groep drie, maar dan wel met passend onderwijs.
Juf Merel van groep drie maakt zich na het ‘stoeltjes passen’ in het begin van het schooljaar veel zorgen om Sara. Hoe gaan we dit doen?, denkt ze regelmatig. Sara maakt geen contact, juf mag niet in de buurt komen, laat staan aanraken, ze geeft geen antwoord op vragen en ze heeft moeite met kiezen. En dan is ze ook nog niet zindelijk, wat een ware kriem is. Cognitief kan Sara groep drie prima aan, maar de werkwijze, het tempo en het sociale gebeuren in de klas, zoals uitdelen, is lastig.
Alles wordt gedeeld, ook het verdriet
Merel houdt echter hoop, helemaal nadat ze de ouders voor een eerste gesprek heeft ontmoet en ziet en ervaart hoe betrokken ze zijn. Alles wordt gedeeld, ook het verdriet. Merel focust zich op wat Sara wel kan en wat ze niet kan, bespreekt ze samen met de consulent passend onderwijs (PPO-NK). Merel had nooit kunnen bedenken dat Sara zich zo zou ontwikkelen. Decimeter per decimeter mag ze dichter in de buurt komen van Sara. Voor Merel zijn kinderen zoals zij de krenten in de pap.
Ouders hebben al die tijd intensief contact en overleg met de school en de consulent. Met elkaar wordt er gekeken waar de behoeftes liggen, hoe ze samen Sara kunnen helpen met haar lagere werktempo en haar motorische vaardigheden. Er komt een ergotherapeut die Sara intensief begeleidt met schrijven en wat er verder nodig is voor haar om haar draai te vinden in de klas.
Met name moeder is vrijwel dagelijks op school om te helpen met verschonen. Soms komt vader of oma, maar verder mag niemand Sara helpen. Als juf mee gaat naar de wc plast Sara niet. Als Sara zes jaar oud is, krijgt ze de diagnose PDD-NOS, waardoor veel puzzelstukjes op hun plek vallen. Ook dit wordt ondersteund met passend onderwijs. Met behulp van een therapeut leert Sara hoe ze moet leren.
Ze is een vlinder
Met vlag en wimpel is Sara overgegaan naar groep vier, ook al had ze nog niet alles af. Op het medisch kinderdagverblijf zat Sara bij ‘De Rupsen’ groep. Als een nietszeggend rupsje kwam ze vervolgens de school binnenlopen. En nu? Ze is een vlinder, gaat blij naar school, steekt haar vinger omhoog, deelt schriften uit en maakt onderdeel uit van de klas. Ze fladdert en ze vlindert en zit inmiddels in groep vijf.
En de zindelijkheid? Elke dag komt moeder (of vader of oma) om kwart voor elf naar school. Sara heeft van juf Merel een klokje gekregen. Ook al kan ze nog geen klok kijken, Sara weet precies wanneer haar moeder komt. Zodra zij er is, gaat Sara plassen. Moeder hoeft er alleen maar te zijn.
Niemand kan dit alleen doen; de ouders niet, het kind niet en ook de school niet. We doen het samen, met alle deskundigheid die daarvoor nodig is.
De gebruikte namen zijn om privacyredenen gefingeerd.