40 jaar voor de klas: het onderwijs van toen en nu

  • feb 2018
  • 1
  • 1387
Praktijkverhalen
  • Harmanneke Grapendaal

Ze was nummer negentien van de familie die het onderwijs in ging, met haar opa als grote voorbeeld. Dit jaar is Marieke Prein veertig jaar werkzaam als lerares en gaat ze met pensioen. “Ik ga niet achter de geraniums zitten, wat denk jij? Ik kom vrijwillig terug om een dagdeel per week remedial teaching te geven.” Dit is het succesverhaal van Marieke Prein, lerares op de Willibrord in Heiloo.

Marieke vond alles heerlijk aan het onderwijs: het studeren, de stages, de opleiding en het werk zelf. Ze was zeventien toen ze begon aan de opleiding en op haar twintigste had ze meteen haar eerste baan in Heiloo. Ze werkt nu al 24 jaar in hetzelfde gebouw.

Toen Marieke begon met lesgeven, had ze een cavia in de klas. Ze ging veel naar buiten met de kinderen tijdens de gymles om boompje te verwisselen. Als je dat nu zou willen, moet je dat drie keer aanvragen. Je moet tegenwoordig alles aanvragen en administratief vastleggen. En een cavia in de klas? Ondenkbaar, met alle allergieën die er nu zijn. Toen was het een uitzondering als een kind ergens niet tegen kon of iets niet kon eten, nu is het normaal.

De tijden zijn veranderd de afgelopen vier decennia, maar haar liefde voor het vak en de kinderen is onveranderd gebleven.

Ramen lappen met een fles afwasmiddel

De eerste zes jaar als lerares kwam de hele klas één keer per jaar bij Marieke eten en slapen. Soms kwamen ze op woensdagmiddag bij haar thuis de ramen lappen met een fles afwasmiddel of een spelletje doen. Dat kan je je nu niet meer voorstellen.

Toen Marieke begon was er nog geen citotoets, mocht je als lerares vaak zelf de lessen voor de week bedenken en waren er minder lesmethodes. Nu wordt het veel meer vastgelegd wat je moet doen en wat er van je verwacht wordt. De cito speelt hierin een sturende rol, waardoor de kinderen bepaalde dingen moeten weten.

De komst van de iPad

Op de Willibrord wordt er gewerkt met de iPad, apparaten die volgens Marieke vertellen wat een kind nodig heeft. Maakt een kind een fout? Dan geeft de iPad leerstof die aansluit bij die fout. Er is niets mis met werken met een iPad, maar het zou wat minder mogen. Marieke is nog van de old school: schrijven. Daarbij wil ze constant bij de kinderen zijn en niet bij de iPad. Ze is niet de jongste meer, dus als ze iets moet uitleggen, pakt ze er een krukje bij. Alles beter dan achter haar eigen bureau blijven zitten.

Een andere verandering die Marieke van dichtbij heeft mogen meemaken, is het passend onderwijs. Vroeger was het sporadisch dat een kind niet mee kon komen in de klas. De eerste vijftien jaar waren er geen kinderen met gedragsproblemen. Dit jaar zitten er zeven kinderen in groep één die passend onderwijs nodig hebben.

Met buikpijn naar huis

Het passend onderwijs heeft ervoor gezorgd dat kinderen langer in de klas kunnen blijven en dus niet naar een speciale school moeten. Je weet wat een kind wel en wat het niet kan, en bij het laatste wordt het kind geholpen. Haar klas heeft door het passend onderwijs een breder publiek gekregen, waar ook kinderen met extra zorg onderdeel van uitmaken. Marieke wil ook graag alle kinderen in haar klas, maar ze kan dit niet alleen. Ze ging weleens met buikpijn naar huis, omdat ze te veel bezig was geweest met één kind.

Met de klassen van tegenwoordig kun je het als leerkracht niet alleen. Marieke heeft veel goede raad gekregen en fijne mensen om haar heen gehad die het overzicht hielden. Mede dankzij de goede samenwerking met de consulenten van het passend onderwijs heeft ze kinderen zien opbloeien in haar klas.

De rol van ouders

De rol van ouders is de afgelopen veertig jaar aanzienlijk veranderd. Ze bemoeien zich meer met het onderwijs én de leerkracht. Aan de ene kant is dat fijn, want hiermee vorm je samen met de ouders een kringetje om het kind. Soms is het ook lastig. Ouders zien vaak alleen hun eigen kind en hebben hierdoor minder oog voor de klas als geheel.

Met het bioritme van kinderen wordt minder rekening gehouden dan vroeger. Marieke ziet dagelijks kinderen die bekaf zijn. Ze gaan later naar bed, mogen continu achter een scherm zitten en ze moeten van alles. Niet alleen de agenda van de ouders is drukker, maar ook die van de kinderen. Op vrijdagen komen kinderen vaak gapend de klas binnen en dan moet het drukke weekend nog beginnen. Kinderen worden meegenomen in de haastcultuur van volwassenen. Dit is volgens Marieke geen fijne verandering.

Kant-en-klaar maatschappij

Naast de haastcultuur wordt alles ingevuld voor kinderen. De hele maatschappij is kant-en-klaar geworden. Kinderen vragen meteen wat er gaat gebeuren als ze met iets klaar zijn. Hierdoor moet Marieke ze zeggen wat ze moeten doen. Ze zijn minder gewend om zelf na te denken. Alles moet al iets zijn of ergens op lijken, waardoor er minder ruimte is voor eigen initiatief.

Dit is het laatste jaar voor Marieke in groep vier, maar ze komt vrijwillig terug. Ze voelt zich niet 61, ook al vindt ze het vak van leerkracht wel vermoeiender geworden. Dit heeft echter niets met haar leeftijd te maken, maar simpelweg omdat er te veel te doen is. Ook jongere collega’s worstelen hiermee. Dat het anders kan, weet Marieke als geen ander. Nu wordt er soms reikhalzend uitgekeken naar de zomervakantie, maar vroeger vond je het als leerkracht jammer als de vakantie begon.

Marieke is het liefste tussen de kinderen, ook als ze straks afscheid gaat nemen. Dat is in al die veertig jaar niet veranderd. Ze blijft vechten voor het schrijven, ook al wordt dit gezien als ouderwets. Wordt er dan helemaal geen kaartje of boodschappenlijstje meer geschreven? Dit valt volgens Marieke onder het kopje ‘geestelijke armoede’. “We willen wel heel erg het ei binnen het onderwijs telkens opnieuw uitvinden met z’n allen, maar het ei is er al.”

Reacties

één reactie, 19 februari 2018

Trefwoorden