Van een ongelukkige klas naar een klas in verbinding

  • jun 2018
  • 1510
Praktijkverhalen

Wat doe je als directrice van een basisschool als het niet goed gaat met groep vijf en de twee leerkrachten? Directrice Susanne de Boer van De Rank in Alkmaar heeft hulp gevraagd aan het Samenwerkingsverband, omdat ze weet dat er mensen zijn die voor dergelijke situaties geleerd hebben. Waar het tot voor kort onmogelijk was om een invaller voor groep vijf te zetten, is de klas binnen drie maanden volledig getransformeerd. Pesten? Dat behoort tot de verleden tijd.


Groep vijf is al langere tijd het zorgenkindje van De Rank. Maartje is sinds groep vier de juf van deze klas met twintig kinderen en weet niet anders dan dat het uitdagend is. In het begin heeft ze gemiddeld tien dagen in het schooljaar die ze als lastig ervaart. Dat verandert echter al snel in dat ze blij is als er tien dagen zijn in het jaar die goed gaan.

Aan het begin van dit schooljaar gaat Maartje dagelijks moe naar huis. In december denkt ze: dit houd ik zo niet vol. Ook Susanne ziet dat het met haar collega niet goed gaat en weet dat ze moet ingrijpen. Een school is één geheel, dus als een klas niet optimaal functioneert, heeft dit impact op iedereen.

Wat was er aan de hand? In groep vijf zitten stuk voor stuk geweldige en lieve kinderen, maar samen wil het niet boteren. Veel kinderen zijn druk en hebben veel energie. Met name vier kinderen drukken een dusdanige stempel op de klas, waardoor de onderlinge relaties werden verstoord. Een van de kinderen gaat dagelijks met buikpijn naar school en moet veel huilen.

Een invaller is onmogelijk

Groep vijf heeft te kampen met langdurige problemen op het gebied van pesten, onrust en onveiligheid. Een van de kinderen moet mee de gang op als Maartje even uit de klas moet. Het is onmogelijk om hem alleen in de klas te laten, want dan ligt er eentje op de grond of wordt er gevochten. Ook Susanne heeft meerdere keren ingevallen in de klas. Het is onmogelijk om een invaller voor de klas te zetten. Dan kan ze de klas nog beter in zijn geheel naar huis sturen.

We hadden alles al gedaan, maar op een of andere manier vond er niet echt verandering plaats. De klas was een ongelukkige klas, waar kinderen en leerkracht niet konden floreren. Afgelopen december zit Susanne met haar handen in het haar. Wat nu? De ouders hebben lange tijd hun mond gehouden, maar ook zij laten weten dat het zo niet langer kan.

Gaat dit wel lukken?

In samenspraak met het Samenwerkingsverband wordt er besloten de competentietraining ‘De plezierige klas’ te starten, waarmee al vaker successen waren behaald. Deze training is vooral gericht op het stopzetten van pesten en verstoorde relaties. Deze training wordt op maat gemaakt en is volledig afgestemd op de behoeftes van de klas. Maartje is in het begin nog wat sceptisch. Gaat dit wel lukken? Als ze de twee trainsters heeft ontmoet, is elke twijfel verdwenen. Ze heeft meteen een goed gevoel.

De training gaat er vanuit dat iedereen een rol en daarmee een verantwoordelijkheid heeft in de klas. Zo heb je de pesters, de meelopers, de zwijgers, de gepesten en de verdedigers. Zeven weken lang heeft groep vijf elke week anderhalf uur training gekregen, waarbij er ook individuele gesprekken hebben plaatsgevonden met de kinderen voorafgaand aan de training. Tijdens deze gesprekken is er met elk kind een persoonlijk doel opgesteld. Ze konden aangeven wat er volgens hen nodig is om de klas beter te laten functioneren en welke rol zij hierin konden hebben.

Ook de ouders zijn gedurende de training heel betrokken geweest. Na de eerste les is er een ouderavond geweest en daarnaast konden de ouders gesprekken hebben met de trainers. Je hebt de ouders nodig om samen tot een goed resultaat te komen.

Stop, denk en doen

De training is een interventie, die na drie maanden voor een metamorfose heeft gezorgd. Kinderen die normaal stil zijn en zich op de achtergrond houden, doen hun mond open. Kinderen spreken elkaar aan op hun verantwoordelijkheid, pesters hebben inzicht in hun gedrag gekregen en door te stoppen, denken en te doen, maken ze andere keuzes.

Susanne heeft een aantal kinderen volledig zien veranderen, zoals bij een voorheen heel stille jongen. Hij loopt nu glimmend door de school. Het lijkt wel alsof hij tien centimeter is gegroeid, letterlijk. Maartje heeft geleerd wat voor impact het heeft als je kinderen positief en waarderend benaderd, ook bij negatief gedrag. De jongen die altijd mee de gang op moest als zij even de klas uit moest, kan nu zelfstandig in de klas blijven en rustig zijn werk blijven doen.

De kinderen hebben een ervaring gekregen waar ze voor de rest van hun leven profijt van zullen hebben, ook straks op de middelbare school. Susanne kan weer gewoon voor de klas staan als Maartje in overleg zit. De kinderen hoeven niet meer te wennen aan een nieuw gezicht. Ze heeft geleerd dat ze de volgende keer nog eerder aan de bel mag trekken.

En Maartje? Die weet als geen ander hoe belangrijk het is dat je als leerkracht in de ochtend denkt: ik heb er zin in. Sinds de training heeft ze weer elke dag zin om naar school te gaan. De kinderen vormen weer een klas, één geheel, waarbij iedereen voor zichzelf en elkaar opkomt. Tenslotte zijn ook de ouders heel positief over de manier waarop het is aangepakt en over de zichtbare veranderingen.