1.2 Aantal leerlingen op het speciaal (basis) onderwijs
- nov 2019
- PPO-NK - community beheer
- ·
- Aangepast sep 2020
- 1064
Als – ondanks alle inspanningen – regulier onderwijs niet lukt, gaan we met ouders en school op zoek naar een andere onderwijsplek. In onze regio zijn verschillende voorzieningen, zoals scholen voor speciaal (basis) onderwijs.
Landelijk zien we dat het leerlingenaantal in het speciaal (basis) onderwijs stijgt. Dit komt overeen met de trend binnen PPO-NK.
Na een constante daling vanaf het schooljaar 2011-2012, is het leerlingenaantal in het SBO de afgelopen vier jaar gestegen. Volgens de prognoses van DUO zal deze stijging tot schooljaar 2021-2022 verder doorzetten, waarna het aantal leerlingen in het SBO weer zal dalen. In onderstaande grafiek zien we het aantal leerlingen van de afgelopen jaren en de prognose.
Aantal leerlingen Speciaal Onderwijs (SO)
Net als in het SBO is ook het leerlingenaantal in het speciaal onderwijs (SO) de afgelopen vier jaren gestegen in onze regio. In onderstaande grafiek ziet u het aantal leerlingen van de afgelopen jaren in het speciaal onderwijs. Er zijn geen cijfers beschikbaar over een prognose voor het SO.
Deze stijging van het aantal leerlingen in het speciaal (basis) onderwijs kan verklaard worden doordat er steeds meer jonge kinderen (onder de 8 jaar) naar het s(b)o verwezen worden en doordat verwezen kinderen over het algemeen op de speciale (basis)school blijven. Dit kan komen doordat de speciale (basis)school denkt dat het kind de bestaande structuur van de school blijvend nodig heeft, maar ook ouders kiezen er soms liever voor om hun kind op het speciaal (basis)onderwijs te laten, omdat het daar (vaak na een bewogen periode) goed gaat.
Een leerling in het SO is toegelaten met een toelaatbaarheidsverklaring met een categorie laag, midden of hoog. We zien in onderstaande grafiek dat het aantal leerlingen met een tlv categorie laag en midden stijgt en dat het aantal leerlingen met een tlv categorie hoog daalt.
Waar vorig jaar het aantal jonge leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring sterker toenam dan oudere leerlingen, is dat dit schooljaar bijna niet meer te herkennen. Nu is de stijging van deze groepen ongeveer gelijk.
Deelnamepercentages SBO en SO
Cijfers in de grafieken zijn afkomstig van de oktober tellingen van DUO
Kwalitatieve analyse
In schooljaar 2018-2019 hebben de consulenten en de leden van de netwerkgroep werkgebieden verklaringen gezocht voor de toename in leerlingaantallen in het S(B)O. De volgende verklaringen zijn ook nu nog van toepassing:
- In de aanloop naar passend onderwijs dachten de scholen dat ze geen leerlingen meer mochten verwijzen. Daardoor daalde het aantal verwijzingen naar het SBO en SO bij de opstart van passend onderwijs. Na 2016 werden er weer meer kinderen verwezen. Dit is te zien aan de stijging na 2016. Tevens heerste de opvatting onder de ouders dat zij met de ingang van passend onderwijs vonden dat hun kind regulier onderwijs aan zou moeten kunnen.
- Scholen signaleren eerder, vragen eerder om hulp en wachten niet te lang met het bespreken van leerlingen. Er is een stijging van jongere leerlingen in het S(B)O en als kinderen op jongere leeftijd verwezen worden, maken ze in het algemeen langer gebruik van S(B)O. Het aantal jaren verblijfsduur op het SBO en SO neemt heel licht toe.
- Ervaren werkdruk door leerkrachten kan mogelijk ook invloed hebben op de stijging.
- Daarnaast zien wij dat een deel van de verwijzing naar onderwijs-zorggroepen voortkomt uit rechtstreekse instroom uit dagbesteding en voorschoolse voorzieningen.
- In het jaarplan 2020-2021 is met de werkgebieden en S(B)O scholen afgesproken dat de criteria S(B)O weer scherp(er) zullen worden gesteld zonder hierbij het maatwerk uit het oog te verliezen.