3. Wegwijs in gedrag
Vanuit het NRO-onderzoek zijn we vorig schooljaar gestart met de trainingen 'Wegwijs in gedrag' voor ...
Alle leden mogen wijzigen
Als een kind onvoldoende baat heeft bij de geboden basis- en lichte ondersteuning, dan wordt op verzoek van school en/of ouders een multidisciplinair overleg (mdo) gevoerd. Tijdens een mdo wordt er gekeken naar de totale situatie van het kind en op basis van een gezamenlijke analyse een plan gemaakt. TOP dossier gebruiken we hierbij als hulpmiddel.
In het 4e trimester zijn in 924 mdo's gehouden in de werkgebieden. Hiermee komt het totale aantal mdo’s op 3255. De mdo’s worden bij voorkeur op school gehouden. Daarnaast bestaat altijd de mogelijkheid om een mdo in aangepaste vorm telefonisch of digitaal gehouden bv. in verband met coronamaatregelen. In de werkgebieden met reguliere scholen wordt - zoals ook in voorgaande jaren - het meest gesproken over ondersteuning op de school door externen.
In bijna alle TOP dossiers wordt nu het onderdeel: kind gesprek standaard ingevuld. Voorafgaand aan het mdo is met een deel van de kinderen ook een kind gesprek gevoerd (27%). In het 4e trimester waren 78 leerlingen aanwezig bij het mdo. In totaal zijn gedurende het schooljaar 229 kinderen aanwezig geweest bij het mdo.
In onderstaande grafiek is het aantal mdo's per type ondersteuningsniveau en per werkgebied weergegeven:
In onderstaande grafiek is het aantal mdo's per type ondersteuningsniveau per werkgebied weergegeven
Het merendeel van de mdo's heeft betrekking op niveau 3 - Extra ondersteuning op basisschool door externen. Voor het S(B)O wordt alleen gesprekken gevoerd op niveau 4 - extra ondersteuning op de voorziening.
In de werkgebieden Alkmaar-Oost, Bergen, Langedijk en HHW-Zuid vindt vaker ondersteuning op niveau 2 plaats dan in de andere werkgebieden.
Sinds dit schooljaar wordt bijgehouden hoeveel MDO's betrekking had op een onderwijszorgarrangement. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in 4 OZA-categorieën:
OZA 1- (ambulante) jeugdhulp/-zorg locatie thuis | De jeugdige kan (grotendeels) het onderwijs volgen op school. De (ononderbroken) schoolloopbaan is mogelijk doordat de jeugdige THUIS jeugdhulp/-zorg heeft en GEEN onderwijsarrangement van het SWV |
OZA 2 - (ambulante) jeugdhulp/-zorg op school | De jeugdige kan (grotendeels) het onderwijs volgen op school. De (ononderbroken) schoolloopbaan is mogelijk doordat de jeugdige op SCHOOL jeugdhulp/-zorg krijgt en de leerling GEEN onderwijsarrangement heeft |
OZA 3 - ambulante jeugdhulp/-zorg op school gecombineerd met onderwijsarrangement | De jeugdige is in staat om deels of volledig naar school te gaan door ondersteuning van jeugdhulp/-zorg (thuis en/of school) én met een onderwijsarrangement. Jeugdhulp/-zorg en onderwijs werken samen volgens het principe van 1kind- 1plan. |
OZA 4 - intensieve (ambulante) zorghulp/-zorg locatie thuis of dagbesteding | De jeugdige kan niet of beperkt (individueel) onderwijs volgen. De hulp-/zorgvraag heeft gevolgen voor de schoolloopbaan. Onderwijsdeelname staat nog niet voorop, jeugdhulp/-zorg heeft voorrang en de regie. Jeugdhulp/-zorg en onderwijs werken samen volgens het principe van 1kind- 1plan. |
Zie ook Sluitende aanpak onderwijs en zorg
Wanneer we naar de verdeling van de onderwijszorg arrangementen kijken over de werkgebieden zien we het volgende beeld:
In de werkgebieden Alkmaar Zuid en Heerhugowaard Noord worden de meeste OZA’s geregistreerd tijdens de MDO’s - resp. 22 % en 24 %. De overige werkgebieden registreren minder dan 10 procent OZA’s.
Wanneer we inzoomen op het soort OZA ontstaat het volgende beeld:
We hechten veel waarde aan het hoorrecht van leerlingen; hun inbreng is van wezenlijk belang voor het bepalen van het juiste aanbod.
De leerling participatie in het mdo was in 2021-2022 als volgt per werkgebied:
Uit reflectiegesprekken met de schoolbestuurders komt naar voren dat scholen tevreden zijn over de consulenten. Ze zijn goed bereikbaar, flexibel en ze denken constructief mee in het gesprek waardoor steun gevoeld wordt. Ook gedurende de coronaperiode wisten de consulenten, scholen en inclusieondersteuners elkaar ondanks de beperkingen goed te vinden.