Alle leden mogen wijzigen
Binnen de regio Noord-Kennemerland benadrukken netwerkpartners die betrokken zijn bij onze jeugdigen het belang van goede samenwerking. Dit zien we op veel plekken en op verschillende niveaus in het dekkend netwerk terug. Op bestuurlijk–strategisch niveau wordt het belang van goede samenwerking benadrukt in gedeelde ambities en afspraken die zijn vastgelegd in een aantal strategische documenten en processen. De afspraken en ambities geven kaders en richting mee voor de samenwerking tussen professionals in ons netwerk.
Alle PO en VO-bestuurders en wethouders van de gemeenten in de regio Noord-Kennemerland verbonden zich eerder aan de uitvoeringsagenda passend onderwijs-jeugd ‘meer dan de som der delen', de routekaart ‘de beweging naar inclusief onderwijs’ en een gezamenlijke Gelijke Kansen Agenda.
In aanvulling op deze agenda’s hebben de netwerkpartners van de kinderopvang, primair- en voortgezet onderwijs, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, MBO, HBO en de gemeenten uit de regio Noord-Kennemerland de handen ineengeslagen in een veerkrachtpact.
Aanleiding en doel
Directe aanleiding van dit pact was dat het kabinet middelen beschikbaar gesteld heeft om de impact van Covid-19 op jeugdigen te verzachten. Met deze middelen worden scholen en besturen, samenwerkings-verbanden en gemeenten in staat gesteld om elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en aandachtsgebied een passend aanbod te ontwikkelen.
Het risico dat netwerkpartners zagen is dat iedereen zelfstandig (zonder afstemming) met alle goede bedoelingen aan de slag gaat om voor vaak dezelfde jeugdigen een passend aanbod te ontwikkelen. Een aanbod dat teveel gericht is op de korte termijn (het inzetten op ontwikkelingsstimulering of het organiseren van ontmoetingen), onze jeugdigen stereotypeert als kwetsbaar en hulpbehoevend (een coronageneratie met leerachterstanden) en onvoldoende op elkaar is afgestemd.
Op 19 mei is een online symposium georganiseerd voor bestuurders, van kinderopvang, PO, VO, MBO en HBO en de wethouders van de zeven gemeenten uit de regio. Er was een lezing van Wouter Staal, hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychiatrie aan het Radboud UMC en bijzonder hoogleraar Autismespectrumstoornissen aan de Universiteit van Leiden, over de vele overgangsfases die een kind meemaakt: van kinderopvang naar de basisschool, van de kleuters naar groep 3, van de basisschool naar het voortgezet onderwijs etc. Zijn boodschap: Covid is een waardevol leerproces van veerkracht geweest, dus spreken over een verloren generatie doet de werkelijkheid geen recht. Uiteraard kwamen ook jongeren zelf aan het woord om te vertellen over wat zij nodig hebben.
Met dit pact zetten alle partijen de ambitie om in samenwerking duurzaam de veerkracht van jeugdigen te versterken, kracht bij. De huidige generatie jeugdigen wordt geholpen de impact van de coronamaatregelen beter op te vangen en toekomstige generaties leren hun natuurlijk aanwezige veerkracht aan te boren in kwetsbare perioden.
Uitgangspunten:
Jeugdigen zijn in beginsel veerkrachtig, het is de context die iemand kwetsbaar maakt
In het leven van ieder kind zijn (normale) gebeurtenissen waarop een kind kwetsbaar is. Denk aan de transitie tussen kinderopvang en basisschool, aan gebeurtenissen in het gezin zoals het scheiden van de ouders of aan de directe aanleiding voor dit pact: Covid-19. Deze gebeurtenissen maken van iemand geen kwetsbaar persoon. Wel zijn dit de gebeurtenissen waarop een beroep moet worden gedaan op de natuurlijk aanwezige veerkracht. In onze regio zijn we alert op contextfactoren die kinderen kwetsbaar maken en anticiperen hierop. Daarbij ondersteunen we jeugdigen in het aanboren van hun veerkracht.
We verbreden onze definitie van ‘normale ontwikkeling’
Door een smalle definitie te hanteren van ‘normale ontwikkeling’ worden kinderen vaak onterecht gelabeld als afwijkend en kwetsbaar. Door de kennis over ontwikkel(stadia) van jeugdigen en de variëteit die hierin bestaat te vergroten, leren we zien dat een kind dat niet in ons frame van ‘normaal’ past (en niet een-op-een in ons systeem past) niet gelijk kwetsbaar hoeft te zijn. Zo ontstaat meer ruimte voor onze jeugdigen om de eigen potentie te ontdekken, te ontwikkelen en ermee om te gaan.
We zetten in op preventie
We weten dat deze veerkracht een ontwikkelperspectief heeft, dat het te trainen is en leerbaar is. Wij weten welke (context)factoren veerkracht vergroten en maken deze toegankelijk voor alle jeugdigen. We investeren in de omgeving van onze jeugdigen: de scholen, de wijken, de sportcomplexen enz. zodat zij kunnen floreren. We denken aan veel groen, veel bewegingsruimte, veel gelegenheid voor sociale ontmoeting, ruimte om te ontdekken, te onderzoeken en te experimenteren.