Vrijwel ieder kind maakt in zijn of haar ontwikkeling weleens iets mee waardoor het even wat minder gaat. Dat kan ertoe leiden dat het kind niet tot leren komt. Meestal komt alles na verloop van tijd vanzelf weer goed. Soms niet, dan is een steuntje in de rug nodig. De school kijkt in dat geval samen met de leerling en zijn ouders wat er nodig is om weer verder te gaan. De ondersteuning is passend: zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. We evalueren regelmatig. Is er meer of juist minder nodig? Dan passen we het niveau van ondersteuning aan.
Basisondersteuning
We hebben met elkaar afgesproken welke ondersteuning onze scholen minimaal moeten bieden. We streven ernaar dat zij gaan voldoen aan de vastgestelde criteria voor basisondersteuning. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de schoolbesturen.
Extra ondersteuning
De extra ondersteuning is georganiseerd in de vorm van arrangementen. Het kind krijgt ondersteuning binnen de school, eventueel met behulp van middelen, menskracht of expertise van buiten de school. In de hierna volgende tabel is weergegeven op welke gebieden ondersteuning is gevraagd.
We zien dat arrangementen vooral ingezet worden op thema's als gedrag, structuur en executieve functies. Ongeveer 50% van de ondersteuningsvragen hebben te maken met ervaren probleemgedrag van kinderen. Als aanpak wordt dan meestal gekozen voor een combinatie van meer structuur en gedragsinterventies. Deze combinatie is al drie jaar op rij het meest gekozen arrangement. Extra ondersteuning voor executieve functies geniet meer aandacht. Het gaat hierbij om hogere controlefuncties die je nodig hebt bij het leren. Het gaat om het leren leren. De eerste twee jaar werd dit type niet meegenomen in de meting. Nu zien we dat 1 op de 7 arrangementen gekozen is voor het versterken van de executieve functies.
Trends arrangementen per leerjaar
Voor passend onderwijs kregen vooral kinderen vanaf groep 5 een rugzakje (zie onderstaande grafiek). Met de ingang van onze werkwijze zien we dat kinderen veel eerder extra ondersteuning krijgen op de reguliere basisschool, namelijk in de middenbouw in plaats van in de bovenbouw. Het eerder herkennen, onderkennen en bespreekbaar maken van zorgen in de ontwikkeling moet gezien worden als een vorm van preventie om uitval later te voorkomen.
In de groepen 7 en 8 zien we een stijging van aantal arrangementen op de basisscholen. Deze trend hangt samen met de daling van het aantal verwijzingen naar het s(b)o in groep 7 en 8. De late verwijzing bleek voor kinderen niet het gewenste effect te hebben en daarom krijgen deze kinderen bij voorkeur extra ondersteuning en begeleiding in voorbereiding op een goede overgang naar het voortgezet onderwijs.
Het totaalaantal arrangementen was 1014, waarvan 427 nieuwe arrangementen. Vorig schooljaar waren het in totaal 701, waarvan 316 nieuw en het jaar daarvoor 577, waarvan 430 nieuw. Drie jaar geleden zijn we gestart met deze werkwijze. We zien dat scholen de weg naar de consulenten goed weten te vinden en dat ouders deze werkwijze waarderen.