Onze scholen werken met een schoolondersteuningsprofiel; een instrument waarin is vastgelegd hoe het passend onderwijs op de betreffende school wordt ingevuld. Het gaat bijvoorbeeld over welke ondersteuning geboden kan worden, de ambities, de schoolcompositie en voor welke leerlingen er plek is. Maar ook wat er van leraren verwacht wordt en hoe ervoor wordt gezorgd dat zij die verwachtingen waar maken. Het ondersteuningsprofiel wordt opgesteld door leerkrachten, directie en schoolbestuur, en sluit aan op het zorgbeleid dat de school al heeft.
Op basis van de schoolprofielen stellen wij de basisondersteuning vast. We leggen alle profielen bij elkaar om te beoordelen of we een dekkend aanbod realiseren en welke extra ondersteuning nodig is. Doel is dat alle leerlingen passend onderwijs krijgen, waarbij we rekening houden met de anti-discriminatiewetgeving zoals de Wet gelijke behandeling bij handicap en/of chronische ziekten.
In het schooljaar 2017 – 2018 heeft een extern onderzoek plaatsgevonden naar de ‘kwaliteit’ van de schoolonder-steuningsprofielen (SOP). De onderzoeksvragen gingen over twee zaken: de aanwezige gegevens in het SOP, (bijvoorbeeld uitgangssituatie, behoeften en beschikbare aanpak) en de relatie tussen de aanwezige behoeften en de beschikbare aanpak op de scholen in de acht werkgebieden. Het bleek echter lastig een betrouwbare analyse uit te voeren.
Omdat scholen vrij zijn om te bepalen hoe zij hun ondersteuningsprofiel opstellen, zijn er verschillen tussen de profielen en bleken de behoeften van de doelgroep door minder dan de helft van alle scholen ingevuld. Overigens wil het ontbreken van informatie in de ondersteuningsprofielen niet zeggen, dat iets niet aanwezig is op de school.
Het is belangrijk dat wij het gesprek blijven voeren over de manier waarop de ondersteuningsprofielen kunnen bijdragen aan passend onderwijs. Het onderzoek bood daarvoor voldoende handvatten.